14/04/2021
Financiering Personeel en Organisatie

“Een historische stap vooruit in het aantrekkelijk maken van de sector”

NIEUW IFIC-LOONHUIS WORDT IN JULI 100% DOORGEVOERD

"Een historische stap vooruit in het aantrekkelijk maken van de sector"

April 2021

Sneller dan verwacht krijgen alle zorgmedewerkers vanaf juli 2021 een loonbrief waarop de nieuwe IFIC-barema’s aan 100% zullen prijken. Dat geldt voor de federale voorzieningen én de voorzieningen die met de zesde staatshervorming naar Vlaanderen zijn overgeheveld. “Dankzij het eensgezind voorstel van vakbonden en werkgevers zijn we erin geslaagd een historische stap vooruit te zetten”, zegt Veerle Van Roey. “Veel zorgmedewerkers krijgen nu eindelijk waar ze al jaren recht op hebben: een correct loon dat de vergelijking met andere sectoren op de arbeidsmarkt kan doorstaan.”

Aan die aardverschuiving gaat jaren voorbereidend werk vooraf. Lauriane Sable, directeur van vzw IFIC: “De paritaire vzw IFIC werd in 2002 opgericht door de sociale partners van Paritair Comité 330. Het doel van de vzw was het ondersteunen van de sociale partners bij de opbouw van een nieuwe functieclassificatie. Initieel betrof het alleen de federale zorgsector. De loonstructuur was er totaal verouderd. Er waren ontzettend veel barema’s, de coherentie was zoek en soms werden vergoedingen toegekend bovenop de barema’s. Er was totaal geen transparantie. De sociale partners namen zelf het initiatief om daaraan te verhelpen. Het was een gigantisch werk. Eerst moesten we alle functies identificeren, daarna elke functie beschrijven, waarderen en in een functiecategorie plaatsen. Die complexe oefening leidde tot een nieuw loonmodel.”

“Onderschat dat werk niet”, vult Veerle Van Roey aan. Zij is stafmedewerker HR en sociaal overleg bij Zorgnet-Icuro én ondervoorzitter van IFIC vzw. “In totaal zijn meer dan 200 functies beschreven en gewogen. Door een gebrek aan middelen is die opdracht een tijdlang op pauze gezet. Het is niet zo dat we daar 20 jaar aan gewerkt hebben.”

“De functieclassificatie was al in 2010 rond”, verduidelijkt Lauriane Sable. “Een jaar later lag een eerste versie van een uitgewerkt loonmodel op tafel. Helaas was er toen geen budget voor en werd alles bevroren. Pas in 2015 werden de onderhandelingen terug opgenomen.”

Lauriane Sable

Een coherent verhaal

Ondertussen had de zesde staatshervorming het gezondheidslandschap grondig hertekend. Dat zorgde tijdelijk voor een kink in de kabel. “De naar Vlaanderen overgehevelde sectoren – de ouderenzorg, de revalidatieziekenhuizen, de revalidatieconventies, de multidisciplinaire equipes en netwerken palliatieve zorgen, de psychiatrische verzorgingstehuizen en de initiatieven beschut wonen – maakten van in het begin deel uit van het IFIC-verhaal. Door de staatshervorming dreigden ze plots uitgesloten te worden”, vertelt Sylvie Slangen, stafmedewerker HR en sociaal overleg bij Zorgnet-Icuro. “Minister De Block maakte federaal middelen vrij voor een eerste stap naar de toepassing van de nieuwe barema’s, maar op Vlaams niveau was niets voorzien. Dat betekende dat eenzelfde functie een andere verloning zou krijgen, afhankelijk van de bevoegde overheid. Dat lag uiteraard moeilijk. Gelukkig hebben we vrij kort na de zesde staatshervorming een nieuw sociaal akkoord onderhandeld met de Vlaamse overheid. Anderhalf jaar na de federale voorzieningen, in november 2019, kregen zo ook de Vlaamse zorgorganisaties zekerheid over IFIC.”

Voor IFIC én voor alle zorgvoorzieningen brak een drukke periode aan. Elke medewerker moest een functietoewijzing krijgen. Bovendien was veel communicatie nodig. Iedere werknemer kreeg toelichting en een loonsimulatie op maat. Niemand wordt immers verplicht om in het nieuwe loonmodel te stappen. Een beperkte groep, vooral mensen met veel anciënniteit, is beter af met de oude barema’s.

“De functietoewijzingen zijn nu allemaal gebeurd. Dat was een megawerk voor de werkgevers”, zegt Veerle Van Roey. “Een extra moeilijkheid was dat we de overstap naar het nieuwe loonmodel niet in één keer konden maken. Het voorziene budget liet toen maar een beperkte stap van 18,25% toe. Om concreet te zijn: wie in het oude barema 1.000 euro verdiende en in het nieuwe recht had op 1.100 euro, kreeg in de eerste stap 1.018,25 euro: 18,25% van de voorziene verhoging dus. Gezien de complexiteit van het oude systeem, moest dat allemaal individueel berekend worden. Een hele klus! Gelukkig kunnen we deze keer, op 1 juli 2021, voor de volle 100% de stap naar het nieuwe loonmodel maken. En bovendien gelijktijdig voor de federale en de geregionaliseerde zorgvoorzieningen.”

Veerle Van Roey

“Een jaar geleden had niemand geloofd dat we dit resultaat op zo’n korte termijn konden bereiken”, benadrukt Sylvie Slangen. “Iedereen ging ervan uit dat dit een traject van nog eens tien jaar zou worden, met geleidelijke stapjes richting de 100%. Het is een ongelooflijke realisatie dat we die stap nu in één keer kunnen nemen en voor alle sectoren tegelijk. Dat zorgt meteen voor een helder systeem: per functiecategorie is er nu per anciënniteitsjaar één duidelijk bedrag. Er zijn geen extra berekeningen meer nodig, alles is helder en overzichtelijk voor iedereen.”

“Voor de eerste keer zijn we erin geslaagd op objectieve gronden een loonhuis op te bouwen met een aantrekkelijker verloning”

“Dat we dit nu onverwacht snel realiseren, heeft te maken met de coronacrisis én met de inspanning van werkgevers en vakbonden in dit verhaal”, zegt Veerle Van Roey. “We hadden een gezamenlijk plan. Nooit eerder in de geschiedenis hebben we zoveel extra middelen binnengehaald via een sociaal akkoord. Toen duidelijk werd dat de coronacrisis een opportuniteit bood, hebben we met één mond gesproken. We hadden een coherent discours. Liever dan een cadeautje hier en een cheque daar, wilden we voor eens en voor altijd dit nieuwe loonhuis realiseren. Dat is onze kracht geweest. Daardoor zijn we erin geslaagd een nog groter budget dan eerst voorzien binnen te halen. Op federaal niveau gaat het om 500 miljoen euro op jaarbasis extra, op Vlaams niveau om 170 à 180 miljoen euro.”

Objectieve gronden

Hoe vertaalt zich dat concreet op het loonbriefje van de zorgmedewerkers in juli 2021? “De totale loonmassa stijgt met gemiddeld 6%,” zegt Lauriane Sable. “maar dat cijfer zegt weinig over het individuele loonbriefje. Bovendien hangt voor het individu veel af van de functie, het oude barema, de anciënniteit enzovoort. We komen uit een complexe situatie, wat betekent dat de overstap naar het transparante systeem ook nog complex is. Voor sommige medewerkers zal de impact op het loonbriefje eerder beperkt zijn, voor anderen kan het gaan om 100 euro, 200 euro of zelfs meer per maand.”

“Het is een ongelooflijke realisatie dat we die stap nu in één keer kunnen nemen en voor alle sectoren tegelijk”

“Vooral de jongere medewerkers zullen het verschil merken”, licht Veerle Van Roey toe. “Bij die groep zat de grootste kloof met andere sectoren op de arbeidsmarkt. IFIC wil de aantrekkelijkheid van de zorgberoepen vergroten. Jonge mensen verdienen in de zorg minder dan hun leeftijdsgenoten elders. Die kloof wordt nu weggewerkt. Daar gaat veel geld naartoe. Oudere medewerkers met veel jaren op de teller konden qua loon al beter de vergelijking met andere sectoren doorstaan. Daar was de kloof minder groot. Voor die medewerkers verandert er dan ook minder. Zij zullen vaker kiezen om niet naar de IFIC-barema’s over te stappen.”

Zorgt IFIC er ook voor dat woonzorgcentra op de arbeidsmarkt minder zwak staan tegenover de ziekenhuizen? “De situatie verschilt van individu tot individu”, zegt Sylvie Slangen. “Toch zijn er twee groepen die er zeker wel bij varen. De hoofdverpleegkundigen in de woonzorgcentra verdienden tot nu minder dan hun collega’s in de ziekenhuizen. Dat verschil wordt rechtgetrokken. De tweede groep zijn de logistieke medewerkers in de woonzorgcentra. Ook zij zullen de kloof met hun collega’s in de ziekenhuizen weggewerkt zien.”

“Juist door de complexe situatie waaruit we komen, is de communicatie over het nieuwe systeem soms heel moeilijk”, zegt Veerle Van Roey. “Gezien de logica en de objectiveerbare fundamenten van het IFIC-systeem blijft een aantal groepen min of meer status quo. Niet omdat ze onvoldoende gewaardeerd worden, maar omdat zij in het oude systeem al correcter vergoed werden. Voor die groepen is een ‘correctie’ nu niet of minder aan de orde. Ik begrijp dat die mensen teleurgesteld reageren, maar dit gaat niet om een arbitraire keuze. Integendeel, voor de eerste keer zijn vakbonden en werkgevers erin geslaagd op objectieve gronden een loonhuis op te bouwen met een aantrekkelijker verloning. De functies met de grootste loonachterstand ten opzichte van de arbeidsmarkt doen daarmee de beste zaak. Dat is logisch, toch? Uiteindelijk hebben ze jarenlang minder gekregen dan waar ze eigenlijk recht op hadden.”

“De functies met de grootste loonachterstand ten opzichte van de arbeidsmarkt doen de beste zaak” 

“Verloning zal altijd een gevoelig punt blijven. Geen enkel systeem is perfect. Maar voor zo’n 85% van de werknemers in de zorg betekent IFIC een stap vooruit. Bovendien is IFIC een evolutief systeem: als een bepaalde functie evolueert, bijvoorbeeld omdat de overheid belangrijke extra verantwoordelijkheden toekent, dan zal het salaris mee evolueren. We voorzien jaarlijks een actualisering of een toetsing bij 10% van de functies. Met andere woorden: als een functie objectiveerbaar zwaarder wordt, dan zullen die werknemers geen 30 jaar hoeven te wachten op een bijsturing van hun loon.”

“Tegelijk staat IFIC ervoor garant dat er ook in de toekomst geen arbitraire beslissingen genomen worden. Net omdat de vakbonden en de werkgevers samen met de overheid beslissen op objectiveerbare gronden, krijgt iedereen de zekerheid dat het niet de groepen met de sterkste of de luidste achterban zijn die het meest of het eerst aan hun trekken zullen komen.”

Sylvie Slangen

Nog werk aan de winkel

Zit het werk voor IFIC er nu bijna op? Helemaal niet, zo blijkt. “De publieke sectoren, die eerst wat afwachtend waren, willen nu eveneens in het IFIC-verhaal stappen”, legt Veerle Van Roey uit. “Het budget is voorzien, maar er is nog veel werk aan de winkel. De complexiteit in de publieke sector is groot. We streven ernaar om tegen eind dit jaar de oefening klaar te hebben, zodat we de bijsturing van de barema’s retroactief vanaf 1 juli 2021 kunnen toepassen.”

“Daarnaast blijft er op Vlaams niveau werk te doen voor de sectoren die tot nu niet betrokken waren: de welzijnssector, de thuiszorg… Ook die sectoren bereiden nu hun IFIC-verhaal voor. Elke sector heeft zijn eigen geschiedenis, zijn eigen complexiteit”, zegt Sylvie Slangen. “Alle trajecten worden door vzw IFIC begeleid.”

“Het doel is om over alle sectoren heen vergelijkbare barema’s te hanteren”, vult Veerle Van Roey aan. “Of een verpleegkundige nu werkt in de sector voor personen met een beperking, in een ziekenhuis, in een woonzorgcentrum of bij een organisatie voor thuisverpleging, dat zou qua salaris niet zoveel mogen uitmaken. Let wel, er blijven verschillen in werklast en verantwoordelijkheden, maar IFIC probeert die te objectiveren, zodat er een coherent systeem ontstaat. IFIC is vooral belangrijk voor de technische ondersteuning en uitwerking. Het zijn de sociale partners die samen tot een vergelijk moeten komen. Maar het doel kan niet zijn om elkaar te beconcurreren op de arbeidsmarkt. We willen een harmonieus loonhuis voor de hele zorg- en welzijnssector.”

In Wallonië verloopt het IFIC-verhaal met een andere tijdslijn. Federaal volgen de zorgvoorzieningen in Wallonië vanaf 1 juli de IFIC-barema’s, maar de regionale zorgvoorzieningen nog niet. “De wil is er en het budget is voorzien,” zegt Lauriane Sable, “maar de onderhandelingen moeten nog beginnen. Het kan echter snel gaan. Dat hebben we in Vlaanderen nu wel bewezen.”

“We mogen trots zijn op het werk van de afgelopen maanden”, beaamt Veerle Van Roey. “Ik snap dat medewerkers soms wat sceptisch zijn. Ze hebben in de media gehoord dat er extra middelen zijn vrijgemaakt, maar ze hebben daar nog weinig van gezien. Achter de schermen is er door vakbonden, werkgevers en IFIC echter enorm veel werk verzet. Veel zorgmedewerkers krijgen nu eindelijk waar ze al jaren recht op hebben: een correct loon dat de vergelijking met andere sectoren op de arbeidsmarkt kan doorstaan. Covid-19 heeft een en ander versneld en daar hebben we dankbaar gebruik van gemaakt. Het belang van IFIC en van deze grote stap vooruit kan niet overschat worden. 85% van de medewerkers gaat erop vooruit, maar ook de hele sector wordt in één klap een stuk aantrekkelijker op de arbeidsmarkt. Dat we dat samen met vakbonden en werkgevers hebben kunnen realiseren, is zonder precedent. Ja, dit is historisch. De komende maanden zetten de medewerkers van IFIC, de voorzieningen en de sociale secretariaten zich schrap om alles mooi op tijd rond te krijgen. Het wordt nog een helse klus. Maar ik ben ervan overtuigd dat dat zal lukken.”

 

TEKST: FILIP DECRUYNAERE • BEELD: JAN LOCUS, PETER DE SCHRYVER EN SOPHIE NUYTTEN

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.