Public Mental Health Monitor
18/03/2024
Zorgbeleid Geestelijke gezondheidszorg

Hoe gaat het écht met de psychische gezondheid in Vlaanderen?

Resultaten van de Public Mental Health Monitor 2023

Hoe gaat het écht met de psychische gezondheid in Vlaanderen?

In 2022 nam Zorgnet-Icuro het initiatief om op een systematische en wetenschappelijk gevalideerde manier data te verzamelen over psychische stoornissen en het zorggebruik bij de bredere bevolking. De leerstoel Public Mental Health Monitor onder leiding van prof. Ronny Bruffaerts (KU Leuven) ontwierp hiervoor een duurzaam instrument. In een nieuwe publicatie presenteren we de resultaten van de eerste reeks bevragingen in 2023 bij volwassenen in Vlaanderen. Hoe vaak komen psychische stoornissen voor? Wanneer, hoe, waar en bij wie zoeken personen met psychische stoornissen hulp? De data laten toe om een gerichter en effectiever beleid in de geestelijke gezondheidszorg te voeren.

Hoe vaak komen psychische stoornissen voor?

De cijfers tonen dat 22% van de volwassen Vlamingen in de afgelopen 12 maanden voldeed aan de criteria van een psychische stoornis. Bij een psychische stoornis is het psychisch evenwicht langdurig verstoord met een negatief effect op het functioneren op diverse levensdomeinen zoals werk, sociale relaties, financies, gezondheid… De meest voorkomende stoornissen zijn ingedeeld in vier groepen:

  • 9% heeft een depressie;
  • 12% heeft een angststoornis, zoals gegeneraliseerde angst, sociale angst en paniekstoornissen;
  • 11% heeft een alcoholstoornis;
  • 12% heeft een externaliserende stoornis. Dat zijn stoornissen die te maken hebben met aandachts- en concentratieproblemen, impulsiviteit, agressie, binging (waaronder eetstoornissen), niet-suïcidaal zelfverwondend gedrag…

Eén persoon kan meerdere stoornissen hebben. We spreken dan van psychiatrische comorbiditeit. Ongeveer een derde van de Vlamingen krijgt ooit op een bepaald moment in zijn leven te maken met een psychische stoornis.

“22% van de volwassen Vlamingen voldeed in het afgelopen jaar aan de criteria van een psychische stoornis”

De onderzoekers komen tot het besluit dat in vergelijking met twintig jaar geleden de prevalentie van psychische stoornissen gestegen is, maar niet voor alle stoornissen even sterk. Stemmingsstoornissen lijken min of meer stabiel te blijven; de andere drie groepen stoornissen komen meer voor in vergelijking met metingen van twintig jaar geleden. Vooral de externaliserende stoornissen baren zorgen. Die problemen ontstaan vaak al op jonge leeftijd; jongeren met externaliserende en impulsieve problemen hebben ook een veel hogere kans om in hun latere leven andere psychische stoornissen te ontwikkelen. Opvallend is ook dat personen met een lagere sociaal-economische status veel meer kans hebben om een psychische stoornis te ontwikkelen.

PMH 1

Op welke leeftijd beginnen psychische stoornissen?

Veel stoornissen beginnen al vroeg in de levensloop; de mediane aanvangsleeftijd is 19 jaar. In vergelijking met vroegere gegevens zijn er per stoornis een aantal verschuivingen:

  • Voor stemmingsstoornissen (depressie) is de mediane aanvangsleeftijd gedaald, van 38 naar 24 jaar;
  • Angststoornissen ontstaan iets later in vergelijking met vroeger. De mediane leeftijd is nu 24 jaar;
  • Alcohol- en middelengebonden stoornissen beginnen rond de leeftijd van 18 jaar;
  • Externaliserende stoornissen starten bij de helft van de betrokkenen vóór de leeftijd van 18 jaar; bij een kwart is dat al vóór 13 jaar. Bij jonge leeftijden gaat het vooral over eetproblemen en problemen met het kunnen beheersen van woedeaanvallen en ander impulsief gedrag.

De inspanningen voor de preventie van psychische stoornissen moeten al starten vanaf de lagere schoolleeftijd”

PMH 2

Zorggebruik bij mensen met een psychische stoornis

De resultaten van de monitor tonen dat maar 3 op de 10 personen met een psychische stoornis binnen het jaar in behandeling gingen. Dat gegeven blijft stabiel over de jaren heen. De onderzoekers constateren dat de gemiddelde uitsteltijd om hulp te zoeken ongeveer 10 jaar is. Recent kwam daar voor de lichtere problemen verandering in. Wie hulp zoekt binnen de conventie eerstelijnspsychologische zorg doet dat binnen de 4 tot 6 jaar. Ook de redenen voor het uitstellen en/of niet zoeken naar hulp werden bevraagd. De respondenten gaven de volgende redenen aan:

  • Ik ervaar geen nood aan behandeling (78%);
  • Ik wil mijn problemen zelf oplossen (78%);
  • Ik ben bezorgd over de kost van de behandeling (73%);
  • Ik denk dat behandeling niet zal werken (ongeveer 72%);
  • Ik weet niet precies waar naartoe (68%).

Het niet-zoeken van hulp wegens stigma wordt – ondanks de grotere bespreekbaarheid van mentaal welzijn – iets meer als reden opgegeven in vergelijking met twintig jaar geleden, maar nog altijd niet veel. Meer personen dan vroeger geven nu wel aan dat financiële redenen doorwegen om niet actief op zoek te gaan naar professionele hulp.

“We moeten ook en vooral inzetten op mensen met een lagere sociaal-economische status”

Het onderzoek peilde ook naar de wachttijden wanneer iemand effectief de stap naar hulp zet. Daaruit blijkt dat de mediane wachttijd 3 maanden is. Meer specifiek per 100 behandelde personen:

  • 61 konden meteen de behandeling starten;
  • 13 hadden een wachttijd van 1 maand;
  • 10 hadden een wachttijd van 2 à 3 maanden;
  • 7 hadden een wachttijd van 4 à 6 maanden;
  • 9 moesten langer dan 6 maanden wachten.

PMH 3

Enkele conclusies en beleidsaanbevelingen

Vooral de stijging van de externaliserende stoornissen moet onze aandacht krijgen. Ze ontstaan vroeg in de kinder- en tienerjaren en zullen een belangrijke impact hebben op de samenleving. De inspanningen voor de preventie van psychische stoornissen moeten zich dus in eerste instantie richten op kinderen en jongeren, en al starten vanaf de lagere schoolleeftijd.” Kinderen en jongeren met externaliserende stoornissen leggen de oorzaak van hun problemen vaak buiten zichtzelf. Ze stellen zelf ook minder zorgvragen dan personen met andere soorten stoornissen. Preventie bij die groep moet vooral focussen op het bekrachtigen van sociaal, empathisch gedrag. Dit is een absolute prioriteit voor het beleid.

“Mensen kloppen sneller aan bij een terugbetaalde eerstelijnspsycholoog. Dat toont hoe belangrijk laagdrempelige, bereikbare zorg is”

Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat mensen met een psychische stoornis nog altijd veel te lang wachten om hulp te zoeken. We moeten blijven streven om die uitsteltijd te doen dalen; de maatschappelijke en menselijke impact van die lange uitsteltijd is enorm. Enkel het aantal één-op-één consultaties verhogen zal daarvoor niet voldoende zijn. We zien dat de eerstelijnspsychologische conventie op dat vlak al resultaat boekt. Maar we moeten verder actief “vindplaatsen” detecteren zodat we meer mensen naar hulp toe leiden en de uitsteltijden voor het zoeken naar hulp kunnen verlagen. Spoeddiensten en het internet (online hulp) zijn daarbij belangrijke vindplaatsen voor interventies. Bij het actief inzetten op bepaalde doelgroepen tonen de cijfers dat we ook en vooral moeten inzetten op mensen met een lagere sociaal-economische status. Ze hebben veel meer kans op een stoornis en hebben meer nood aan behandeling. Hier is nog veel mentale gezondheidswinst te halen. En dus ook een maatschappelijke, economische winst.

Je kan de volledige publicatie hier lezen

Zorgnet-Icuro financiert sinds midden 2022 tot midden 2025 de interuniversitaire leerstoel Public Mental Health Monitor. Titularis is prof. Ronny Bruffaerts (KU Leuven). Co-promotoren zijn prof. Mark Leys (VUB), prof. Gwendolyn Portzky (UGent) en prof. Kris Van den Broeck (UAntwerpen). Er werden epidemiologische gegevens verzameld voor de 13 netwerken geestelijke gezondheid volwassenen in Vlaanderen en Brussel. Dat gebeurde via online bevragingen in het Nederlands die werden uitgevoerd in december 2023.

Tekst: Lieve Dhaene en Eva de Wal - Beeld: Studio Engarde

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.