31/10/2017
Technologie en innovatie

Nieuwe app maakt CoZO veilig op smartphone

31 oktober 2017

ICT EN EPD IN DE ARTSENPRAKTIJK

NIEUWE APP MAAKT COZO VEILIG OP SMARTPHONE

Heel wat huisartsen en specialisten hebben ondertussen de voordelen van elektronische gegevensdeling ontdekt. Toch kan het nog beter, zegt Tom Fiers, klinisch bioloog aan het UZ Gent en coördinator van CoZo. Hoe meer artsen en organisaties gebruikmaken van de technologische mogelijkheden, hoe interessanter het wordt voor iedereen. Dat er nu ook een app ter beschikking is voor veilige mobile health-toepassingen, is een extra duwtje in de rug.

Informatica, elektronische dossiers en gegevensdeling maken multidisciplinaire zorg gebaseerd op samenwerking meer dan ooit mogelijk. Toch is er nog werk aan de winkel. “Er zijn twee belangrijke pijlers”, zegt Tom Fiers. “Een eerste pijler is de directe communicatie. Denk aan de ontslagbrieven die vroeger via MediRing of MediBridge werden verstuurd. Nu hebben we hiervoor de eHealthbox. Dat project is geslaagd en afgerond, maar je kunt er vandaag nog niet iedereen mee bereiken. In het UZ Gent kunnen we momenteel 70% van de ontslagbrieven zo versturen. Dat kan nog beter. De tweede pijler heeft te maken met het delen van informatie in een hub en in kluizen. Artsen vinden er informatie op het moment dat ze die nodig hebben, zonder dat de informatie hoeft te worden verstuurd. Momenteel bestaan daarvoor vier netwerken in België. Het grootste is CoZo (Collaboratief Zorgplatform). Daarnaast heb je een netwerk rond het UZ Leuven, een in Brussel en een in Wallonië. Alle vier zijn ze verbonden met een metahub. Zo kan elke zorgverstrekker een vraag stellen en dan onderzoekt het informaticanetwerk automatisch alle bronnen op resultaten. Ook toepassingen als Vitalink zijn ermee verbonden. Voor die informatiedeling is een informed consent nodig. Patiënten kunnen die toestemming geven bij hun arts of huisarts, maar ook bij de apotheek. Vandaag zijn zes miljoen Belgen geregistreerd. Voor hen kan elke zorgverstrekker die informatie nodig heeft, inloggen op dat systeem. In Vlaanderen verloopt 80% van dat verkeer via CoZo. Het netwerk van Leuven beperkt zich voornamelijk tot de ziekenhuizen die KWS gebruiken en sommige van die ziekenhuizen zijn bovendien ook aangesloten op CoZo.”

“CoZo is natuurlijk maar zo sterk als het aantal bronnen dat erop aansluit. Vandaag zijn dat er 110. Het gaat om ziekenhuizen, psychiatrische voorzieningen, maar ook om laboratoria, extramurale medische beeldvorming… De jongste twee jaar zien we een sterke groei van het aantal bronnen. Dat merk je ook aan het gebruik. In februari 2015 telden we bijvoorbeeld 20.000 opvragingen, vandaag zijn dat er ca. 270.000 per maand. Die stijging heeft te maken met een sneeuwbaleffect: hoe meer bronnen erop aansluiten, hoe meer het effectief wordt gebruikt en hoe interessanter het daardoor wordt voor anderen om ook aan te sluiten.”

NAADLOZE WERKING

“De kracht van dit systeem is dat het in de praktijk naadloos werkt. Artsen die het gebruiken zijn uiterst tevreden, hoewel het nodig blijft om het systeem verder te verbeteren. Maar ook hier moeten we vaststellen dat nog lang niet alle artsen het gebruiken. Het gebruik van CoZo is gelijk verdeeld over huisartsen en specialisten. Van de circa 18.000 artsen in Vlaanderen zijn er maar 6.000 die CoZo intensief gebruiken. Dat is maar een derde. Meer sensibilisering is nodig. Technisch is alles vandaag in orde. CoZo kan probleemloos worden geïntegreerd in nagenoeg alle artsen- en huisartsenpakketten.”

tom fiers

“Binnenkort kunnen ook andere beroepsgroepen gebruikmaken van CoZo. De eHealth toegangsmatrix die daarvoor nodig is, is dit jaar goedgekeurd. Verpleegkundigen en thuisverpleegkundigen zullen bijvoorbeeld via CoZo kunnen zien of een patiënt of cliënt een bepaalde vaccinatie of medicatie heeft gehad. Ze zullen ook de verpleegkundige ontslagbrieven kunnen raadplegen. Eind dit jaar gaan we daar met CoZo mee van start. In principe althans, want de bronnen zullen de gegevens onder de juiste vorm moeten markeren, opdat ook de toegevoegde beroepsgroepen ze kunnen raadplegen. Dat kan dus nog even duren. Maar de voorbereidingen lopen volop; zo is er bijvoorbeeld al een verbinding met het Wit-Gele Kruis.”

“Op termijn zal CoZo nog meer worden uitgebreid naar de revalidatiecentra, de woonzorgcentra en de thuisverpleegkunde. De eerste lijn wordt meer en meer geconnecteerd: als bron én om informatie te kunnen opvragen. Zo wordt trans­murale zorg gemakkelijker te realiseren. Een thuisverpleegkundige zal thuis bij een patiënt een foto kunnen maken van de wondzorg en die rechtstreeks kunnen delen in het patiëntendossier. Zo krijg je zorgcontinuïteit zonder dat de patiënt zich iedere keer hoeft te verplaatsen naar een praktijk of het ziekenhuis.”

“De evolutie sluit ook mooi aan bij de projecten mobile health. CoZo is van enkele van die 24 pilootprojecten een actieve partner, onder meer voor het thuis meten van glycemieresultaten voor een nog betere opvolging en voor chronische pijnbestrijding.”

SNEL OF TRAAG?

“Soms lijkt alles heel snel te gaan, soms gaat het ook nog traag. Vitalink is al jaren aan de weg aan het bouwen, maar de hoeveelheid data in Vitalink blijft relatief beperkt. Van de 270.000 opvragingen per maand hebben er maar een kleine 3.000 een link met Vitalink, onder meer omdat de brede uitrol van het medicatieschema een ingewikkeld proces is dat vrij moeizaam groeit door de afhankelijkheid van vele bronsystemen en gebruikers. Dat is jammer, want het systeem heeft zich al bewezen. Wat we met zijn allen beoogden, lukt. De artsen die het systeem proberen, komen terug. Alleen moeten we nog meer artsen betrekken en nog meer systemen connecteren.”

“Wat de toekomst betreft, moeten we meer aandacht besteden aan het structureren van de data. 99% van de data zijn vandaag ongestructureerde documenten in pdf, html en andere formaten. Je kunt die documenten wel doorsturen of delen en de ontvanger kan ze bekijken, maar hij kan er verder niets mee doen. Als we die data kunnen structureren, dan worden het pas echt werkinstrumenten. Daaraan wordt gewerkt in verschillende eHealth-werkgroepen en de FOD. Het gaat over semantiek en codering. Zo zijn er diverse projecten rond medicatie – het voorschrijven ervan, de schema’s, de farma­ceutische dossiers… – maar die zijn niet geconnecteerd. Het is een grote uitdaging om die onderling af te stemmen.”

“Een andere grote uitdaging is de toegang voor de patiënt. Een deel van de informatie is niet toegankelijk voor de patiënt conform de wet op de patiëntenrechten, maar dat deel beslaat maar 1% van de data. De overige 99% mag de patiënt in principe wel inkijken. Maar omdat we er voorlopig niet in slagen die 1% correct te identificeren, kunnen we ook die andere 99% niet vrijgeven. Data die niet kunnen worden gedeeld met de patiënt, bijvoorbeeld omdat er derden in betrokken zijn, moeten van bij de bron zo worden gecodeerd. Nu is er altijd een tussenschakel nodig: het is de zorgverstrekker die de opgevraagde informatie moet filteren. Veel beter zou zijn als de patiënt rechtstreeks toegang heeft tot de 99% informatie die hij mag inkijken.”

“Een grote stap vooruit zetten we bij mobile health. De flessenhals daar was lang de authenticatie: je moet kunnen bewijzen wie je bent vooraleer je toegang krijgt. Ondertussen is er een nieuwe, veilige en gebruiksvriendelijke app ontwikkeld voor patiënten en zorgverstrekkers. De app is vandaag al beschikbaar onder de naam CoZo. De app zal mobile health ongetwijfeld in een stroomversnelling brengen. Artsen en patiënten kunnen nu immers ook hun tablet of smartphone gebruiken. Je vindt de app via de gebruikelijke appstores.”

 

TEKST: FILIP DECRUYNAERE • BEELD: PETER DE SCHRYVER

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.