27/05/2021
Woonzorg

“Trialoog wil onderzoeken hoe het in de toekomst nog beter kan”

HOE KUNNEN WOONZORGCENTRA HUN RELATIE MET FAMILIE EN BEWONERS VERSTERKEN?

"Trialoog wil onderzoeken hoe het in de toekomst nog beter kan"

Mei 2021

Een trialoog wil zoveel zeggen als een gesprek tussen drie personen of groepen. De driehoek woonzorgcentrum, familie en bewoners is daarvan het perfecte voorbeeld. Met het project Trialoog willen de drie grote woonzorgkoepels, Zorgnet-Icuro, VVSG en VLOZO, een traject uitwerken om net de band tussen die drie partijen te verbeteren. 

“Met Trialoog willen we vooruitblikken en onderzoeken hoe het in de toekomst nog beter kan. Hoe kan een woonzorgcentrum een plek zijn waar bewoners en familie zich thuis voelen en de medewerkers zich gerespecteerd en ondersteund voelen?”, zegt Iris De Mol, stafmedewerker ouderenbeleid bij VVSG. “Het afgelopen jaar werd het besef dat iedereen een rol kan spelen en dat we meer oog moeten hebben voor de rol van de andere heel duidelijk”, vertelt Annemie Vanden Bussche, projectmedewerker Trialoog.

Waar liggen de wortels van dit project? 

Iris De Mol: “Toen de coronacrisis uitbrak was er een voelbaar partnerschap tussen de drie woonzorgkoepels – Zorgnet-Icuro, VVSG en VLOZO. We zaten allemaal in hetzelfde schuitje. Een groot deel van het debat over wat er met de woonzorgcentra moest gebeuren, werd echter gevoerd in de media. Dat ging wegen op de drive, veerkracht en trots van medewerkers. We kwamen op een punt dat het bezoek van familie voor de medewerkers heel wat stress gaf. De familie kon niet meer vrijuit over de vloer komen en de bewoners moesten zich vaker op hun kamer terugtrekken. Heel het gegeven wonen en leven kwam daarmee onder druk te staan. En dat was ook voelbaar in de band tussen de familie, de bewoners en de medewerkers van een woonzorgcentrum. Corona zette die breuklijnen op scherp, maar ondertussen zagen we ook heel wat mooie en sterke verhalen.”

“Met Trialoog willen we vooruitblikken en onderzoeken hoe het in de toekomst nog beter kan. Hoe kan een woonzorgcentrum een plek zijn waar bewoners en familie zich thuis voelen en de medewerkers zich gerespecteerd en ondersteund voelen.”

Annemie Vanden Bussche: “Door al de maatregelen werd de familie tijdens de eerste lockdown letterlijk weggetrokken uit het verhaal. Woonzorgcentra merkten toen wat familie kan bijdragen en welke belangrijke rol zij spelen. De familie werd gemist, niet alleen door de bewoners, maar ook door de medewerkers. 'Het is toch helemaal anders wanneer zij er niet meer zijn. Wij moeten in de toekomst meer met de familie kunnen doen’, hoorden we.” 

Iris De Mol: “We voelden allemaal: 'Hier moet iets gebeuren. Hier moeten we iets mee doen’. We moeten onderzoeken hoe we die vertrouwensband tussen de drie partijen kunnen herstellen. Er was nood aan iets constructiefs en positiefs. De drie woonzorgkoepels werkten al vaker samen, denk maar aan het project Wonen en Leven dat uitmondde in de Woonleefwijzer. Toen Zorgnet-Icuro aan vernieuwing van hun convenant toe was, hebben we dat met de koepels samen vastgepakt om het Trialoog-project uit te werken. Voor mij voelt dit als thuiskomen, want we werken al meer dan vijf jaar intens samen om wonen en leven stevig te verankeren in de woonzorgcentra. Het zijn bekende gezichten waarvan je weet dat het fijn samenwerken is.”

Hoe willen jullie in dit project werken aan een betere “trialoog”? 

Iris De Mol: “De basis van dit project is dat wij niets weten. Het is niet zo dat we op dit moment een pakket aan vorming, toolkits of methodieken klaarstomen om mee aan de slag te gaan. Neen, de eerste en meest belangrijke stap van Trialoog is ons oor te luisteren leggen bij de drie partijen, namelijk de medewerkers in de woonzorgcentra, de familie en de bewoners. Wat betekent een trialoog voor jullie? Op die manier kunnen we in kaart brengen wat de hefbomen zijn voor een trialoog en welke barrières er kunnen opduiken. Eens we dat scherp in het vizier hebben, bekijken we wat de volgende stappen zijn, steeds op maat van de drie betrokken partijen.”

Annemie Vanden Bussche: “We werken niet top-down waar we als experten een stappenplan naar voor schuiven. Neen, we doen dit samen. Dat is het basisuitgangspunt. Het doen is het zijn. Net door met elkaar in trialoog te gaan, komt er ook een trialoog. We startten in januari 2021 en het project zal drie jaar lopen. In een eerste fase willen we samen met de verschillende huizen uitvissen wat er op theoretisch niveau nodig is.  

In de tweede fase doen we net hetzelfde in een aantal pilootprojecten. Samen zoeken we uit wat er in hun huis van belang is. Waar willen ze naartoe en welke stappen zullen ze hiervoor nemen? Wat werkt er, wat werkt er niet en wat hebben ze nodig om die weg af te leggen? Van daaruit rollen we dit project uit naar meer huizen. Ook in deze derde fase is het niet de bedoeling om allerlei vormingen af te vuren. Met Trialoog willen we op grotere schaal de co-creatie met een huis in gang steken.”

Iris De Mol: “De tools, visie of inhoud die uit dit project voortkomen, zullen geënt zijn op wat we hebben geleerd vanuit de praktijk. De eerste stap bestaat alleen uit het luisteren naar de verschillende partijen en dat is een heel bewuste keuze. Voor mij ligt hier de grote troef van het Trialoog-project. We zijn als mens geneigd om snel te denken aan wat we gaan doen, vaak zonder goed te weten waarom of hoe. Hier nemen we zo maximaal mogelijk de tijd voor verkenning en vraagverheldering. Zo zijn we zeker dat wat we doen, ook echt aansluit op wat nodig is en leeft bij de drie betrokken partijen.” 

Annemie Vanden Bussche: “We werken niet top-down waar we als experten een stappenplan naar voor schuiven. Neen, we doen dit samen. Dat is het basisuitgangspunt. Het doen is het zijn.”

Hoe pakken jullie het concreet aan om de verschillende partijen te beluisteren?

Annemie Vanden Bussche: “Via de website trialooginwzc.be bieden we drie manieren aan om mee te doen aan de bevraging. Er is een digitale vragenlijst, mensen kunnen zich kandidaat stellen voor een online gespreksgroep en wie wil kan een positief verhaal over een goede trialoog insturen.In de bevraging polsen we naar de onderlinge dialogen: de relatie bewoner-woonzorgcentrum, de relatie familie-woonzorgcentrum en de relatie familie-bewoners. We vragen telkens om een quotering te geven aan die dialoog, met daarnaast de open vragen: Wat is hier sterk aan? Wat kan er beter?  Dit is geen wetenschappelijk onderzoek. In deze fase van het project willen we vooral veel horen. Wat houdt mensen bezig? Hoe kijken ze naar deze relaties? Zitten er verschillen in de perspectieven bij de verschillende partijen?”

Iris De Mol: “De antwoorden lopen goed binnen. Vooral de familie en de medewerkers antwoorden vlot, maar de stem van de bewoners is nog ondervertegenwoordigd. Daarom roepen we familie, studenten of medewerkers op om ook met hun bewoner de vragenlijst in te vullen. We zijn ervan overtuigd dat het mogelijkheden biedt voor mooie momenten van samenzijn.” 

Waarom is het nu het goede moment voor een project zoals Trialoog? 

Annemie Vanden Bussche: “Je voelt dat er een momentum is door de coronacrisis. Ja, er was veel frustratie omdat familie bijvoorbeeld niet op bezoek kon bij de bewoners, maar ook de appreciatie van alle partijen staat nu op scherp. 'Ze hebben zich echt ingespannen voor mijn moeder.' Of 'Amai, je voelt toch het verschil wanneer de familie er niet is.' Heel veel woonzorgcentra voelen dat ze hiermee iets moeten doen. Dat merk je ook in de antwoorden die binnenkomen. Er schuilt energie in en daar willen we mee aan de slag gaan”.

Iris De Mol: “Of het nu huizen zijn waar de trialoog goed zit of huizen waar het wat stroever loopt, er is altijd ruimte voor verbetering. Covid-19 heeft overal de druk opgevoerd en daarom is het project net nu zo relevant. We richten ons dan wel tot de woonzorgcentra, maar eigenlijk gaat het om hoe wij als samenleving naar ouderen kijken. Die blik blijkt nog vaak stereotyperend en discriminerend te zijn. Met trialoog willen we nagaan hoe een woonzorgcentrum een plaats mag zijn of blijven waar bewoners en familie zich thuis voelen en medewerkers zich gerespecteerd en gesteund voelen.” 

“We nemen zo maximaal mogelijk de tijd voor verkenning en vraagverheldering. Zo zijn we zeker dat wat we doen, ook echt aansluit op wat leeft bij de drie betrokken partijen.”

Wat borrelt er nu al op? 

Annemie Vanden Bussche: “We lezen regelmatig dat medewerkers aangeven dat er sterker moet worden ingezet op het participeren aan het leven in huis. De vragenlijsten van de familieleden zijn ofwel extreem negatief of extreem positief. Daar lees je ofwel dat ze goed geïnformeerd worden of net de roep om meer betrokken en erkend te worden. Je voelt dat iedereen beseft dat ze een rol kunnen spelen en dat we meer oog moeten hebben voor de rol van de andere.”

Iris De Mol: “Je voelt een bereidheid om elkaar te ontmoeten. We waren een beetje verzand in stereotypen ten opzichte van elkaar. De sterkste manier om dat te ontkrachten is net door in gesprek te gaan met elkaar.”

Iris De Mol: “Dit project kan een meerwaarde zijn voor een woonzorgcentrum. Het geeft hen de kans om te bekijken hoe de trialoog nu verloopt en wat ieders rol hierin is.”

Welke stappen plannen jullie na deze brede bevraging? 

Annemie Vanden Bussche: “Na deze bevraging ontwerpen we een traject dat we met een aantal pilootvoorzieningen zullen uittesten. De bedoeling is dat dit in het najaar kan starten. We willen co-creatief met familieleden en medewerkers van het woonzorgcentrum nadenken over welke weg we kunnen opgaan. Die pilootprojecten zullen een jaar lang lopen. Daarna willen we dit breder uitrollen.  Hoe en wat ligt nog niet vast en dat is net het mooie eraan. We zullen geen kant-en-klaar traject serveren waarin woonzorgcentra vijf tools moeten implementeren om het gewenste eindresultaat te bereiken. Het gaat over een mentaliteitswijziging. Welke concrete stappen elk woonzorgcentra moet zetten om dat te bereiken zal verschillen van huis tot huis.”

Iris De Mol: “Maatwerk en co-creatie zijn inderdaad de sleutel. Er is altijd een bepaalde visie die je vooruitstuwt, maar wat je precies moet doen is afhankelijk van huis tot huis. Net die diversiteit mogen we als troef zien van het project.”

Waar hopen jullie te landen met Trialoog? 

Annemie Vanden Bussche: “Ik hoop dat het concept trialoog ingeburgerd raakt en dat woonzorgcentra beseffen dat het onontbeerlijk is om hieraan te werken.”

Iris De Mol: “Dat veel huizen de meerwaarde van dit project zien en mee op de kar springen en het handen en voeten kunnen geven doorheen boeiende gesprekken met bewoners, familie en medewerkers. Dat is ook de sleutel tot gedragenheid. Ik hoop ook dat er een soort kruisbestuiving of bewustwording komt bij onze regelgevende overheid om woonzorgcentra op een andere manier te benaderen. Dat ze afstappen van het top-down opleggen van regelgeving en woonzorgcentra vrijer laten om hun rol als thuisvervangende omgeving waar te maken.”

Annemie Vanden Bussche: “Als ik nog verder mag kijken, dan droom ik ervan dat een woonzorgcentrum een toffe plek is om te wonen en te leven. Dat het geweldige leefgemeenschappen worden in plaats van de verplichte laatste stop en ik hoop dat een project zoals Trialoog ook hieraan kan bijdragen.”

-

Ben je bewoner, familielid of medewerker van een woonzorgcentrum en heb je iets te zeggen over een goede trialoog? Surf dan naar www.trialooginwzc.be en vul het digitaal vragenformulier in, stel je kandidaat voor de gespreksgroep of pen een voorbeeld van een goede trialoog neer.

 

TEKST: KIM MARLIER • BEELD: JAN LOCUS

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.