26/05/2017
Woonzorg

Niemand kan buurtzorg in zijn eentje organiseren

23 mei 2017

STAFMEDEWERKER TOM BRAES VAN ZORGNET-ICURO

NIEMAND KAN BUURTZORG IN ZIJN EENTJE ORGANISEREN

Terwijl op het terrein al heel veel dingen in beweging zijn, wordt ook op de kabinetten grondig nagedacht over hoe de ouderenzorg in de toekomst het best vorm krijgt. De thuiscontext en de buurt krijgen in elk geval een meer prominente plaats. Maar ook de woonzorgcentra, de dagverzorgingscentra en de lokale dienstencentra kunnen een cruciale rol spelen. “Wat vandaag bestaat aan informele zorg, moeten we koesteren en stimuleren, niet in structuren gieten of overnemen”, stelt stafmedewerker Tom Braes van Zorgnet-Icuro.

“De evolutie naar meer buurtgerichte zorg is al een tijdje bezig”, vertelt stafmedewerker Tom Braes. “Het Kenniscentrum Woonzorg Brussel heeft hierover al een visie ontwikkeld en het verhaal past ook perfect in de vermaatschappelijking van de zorg van minister Jo Vandeurzen en zijn klemtoon op de eerstelijnszorg en de thuiszorg. In de schoot van het kabinet van minister Vandeurzen zijn nu twee werk­groepen actief: een werkgroep Buurtzorg en een werkgroep Lokaal Dienstencentrum.”

De ouderenzorg zoekt nieuwe organisatie­modellen die aanleunen bij de ideeën van de vermaatschappelijking van de zorg. Buurtgerichte werking, een integrale benadering, kleinschaligheid, normalisatie, ontschotting en oog voor de continuïteit van de zorg zijn sleutel­begrippen. In dit dossier krijgen experten het woord en focussen we op enkele mooie praktijkvoorbeelden.

“Voor Zorgnet-Icuro doet die opsplitsing wat artificieel aan: je kunt het ene niet los zien van het andere. Buurtzorg is een warm en nobel concept dat mensen dichter bij elkaar wil brengen, dat mantelzorg een plaats geeft en dat de informele zorg stimuleert. Niemand die hier iets tegen kan hebben. Toch bestaat het gevaar dat dit concept de thuiszorg scherp tegenover de residentiële zorg plaatst. Terwijl onze visie juist ook residentiële voorzieningen, dagverzorgingscentra en lokale dienstencentra betrekt in de buurtzorg. Je kunt buurtzorg niet als iets aparts beschouwen, naast de bestaande structuren. Integendeel, alle bestaande entiteiten moeten er hun plaats in vinden. Dat betekent dat die entiteiten zich anders moeten organiseren, meer vanuit de behoeften van de buurt, meer outreachend. Bijsturing is dus nodig. Maar een totaal nieuwe structuur op poten zetten, die ook investering vergt, lijkt ons op dit moment veeleer contraproductief.”

DE LOKALE REALITEIT ALS VERTREKPUNT

“Een tweede werkgroep buigt zich over de lokale dienstencentra. Het concept van het lokaal dienstencentrum is vandaag sterk gekoppeld aan infrastructuur, aan bakstenen. Die koppeling moeten we loslaten. Het aantal vierkante meter is niet prioritair, wel de functie die het lokaal dienstencentrum in de buurt vervult. Ook een aantal wettelijk verplichte opdrachten, op het gebied van vorming en informatie bijvoorbeeld, moet worden geëvalueerd. Meer vrijheid op dat vlak zou toelaten om beter in te spelen op de plaatselijke noden en behoeften. Een buurt met veel armoede heeft specifieke behoeften, waarop het lokaal dienstencentrum kan inspelen. In buurten waar er al een sterke sociale cohesie is, moet het lokaal dienstencentrum niet het voortouw nemen, maar kan het als partner aansluiten en een meerwaarde creëren. Vertrekken vanuit de realiteit, dat is het basisprincipe voor ons. Het moet bijvoorbeeld mogelijk zijn om in een gemeente een centraal lokaal dienstencentrum te hebben, met aanvullend een aantal satellieten over de gemeente verspreid, om dichter bij de mensen te staan en om de mensen te bereiken die je wil bereiken. Ook zij die doorgaans onder de radar blijven of tussen de mazen van het net glippen. Over hoe we dit kunnen realiseren, bestaan veel ideeën in de werkgroep Lokaal Dienstencentrum. Vragen die telkens terugkeren zijn: wie doet wat en hoe integreren we een en ander met de introductie van een casemanager zoals de eerstelijnsconferentie die heeft voorgesteld? Duidelijk is in elk geval dat een pragmatische aanpak, waarbij de meest geschikte partners elkaar op het terrein vinden, aangewezen is.”

tom braes

“Ook de rol van de gemeenten en de OCMW’s moet verder worden verhelderd. Wettelijk zijn zij aangewezen als plaatselijk regisseur van de zorg. Op zich is daar niets tegen. Alleen zien we dat de ene gemeente die opdracht meer ter harte neemt dan de andere. Bovendien staat het noodzakelijke langetermijnperspectief dikwijls onder druk, omdat na elke verkiezing een andere coalitie aan het roer kan komen, die telkens weer eigen accenten wil leggen. Ook de aandacht voor diversiteit wordt niet door elke gemeente op dezelfde manier ingevuld.”

DE BUURT ACTIEF BETREKKEN

“De woonzorgcentra, de lokale dienstencentra en de dagverzorgingscentra kunnen een actieve, outreachende rol spelen in de buurtzorg. Dat gebeurt trouwens vandaag al her en der. Die samenwerking in buurtgerichte netwerken is drempelverlagend voor alle spelers in zorg en welzijn. Een lokaal dienstencentrum is bijvoorbeeld een plek waar mensen uit de buurt elkaar leren kennen, maar ook een plek waar je noden kan detecteren en systematisch en structureel kan opvolgen. Kampt iemand met eenzaamheid, dan kan de weg getoond worden naar het dagverzorgingscentrum. Is er iemand die zorg nodig heeft, dan kan die naar de thuiszorg worden geleid.”

“Hoe meer we erin slagen de buurt effectief te betrekken, hoe sterker de buurtzorg wordt. Dat is niet evident om te realiseren. Vandaag zien we dat vooral zorgprofessionals en -organisaties elkaar vinden in diverse werkgroepen, soms versterkt met iemand van een organisatie als OKRA. Maar de buurtbewoners en de mantel­zorgers ontbreken vooralsnog. Hoe kunnen we die mensen meer betrekken? We moeten er ook over waken dat we niet te veel gaan formaliseren. Wat vandaag bestaat aan informele zorg, moeten we koesteren en stimuleren, niet in structuren gieten of overnemen. Ja, dat risico bestaat, met de beste bedoelingen trouwens. Maar onze taak als formele zorgaanbieders is de informele zorg faciliteren, niet altijd willen claimen.”

“Tegen de zomer willen beide werkgroepen een tekst klaar hebben. Dat is ambitieus, want er moet semantisch nog heel wat worden verhelderd. Wat bedoelen we met buurzorg? Welke plaats krijgen preventie en gezondheidspromotie hierin? Hoe maken we dat concreet? Je merkt heel wat goede wil bij alle partners en de tegenstellingen zijn zeker overbrugbaar, maar we moeten op één lijn komen. Ook met de gemeenten en de OCMW’s, die een cruciale rol hebben. Buurtzorg kan echter niemand in zijn eentje organiseren, daarvoor heb je alle betrokkenen en alle actoren nodig.”

 

TEKST: FILIP DECRUYNAERE • BEELD: PETER DE SCHRYVER

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.