03/07/2018
Geestelijke gezondheidszorg

Meer continuïteit nodig in zorg voor kwetsbare jongeren

3 juli 2018

DR. CAROLINE DEBRUYNE, AFDELING FOR-K IN OPZ GEEL

MEER CONTINUÏTEIT NODIG IN ZORG VOOR KWETSBARE JONGEREN

Jongeren die na een misdrijf veroordeeld worden door een jeugdrechter en een intensieve psychiatrische behandeling nodig hebben, komen terecht in een forensische afdeling. Als er plaats is, tenminste. Want het aantal plaatsen is beperkt en de uitstroom loopt vierkant, zegt dr. Caroline Debruyne. Nochtans hebben die jongeren én de samenleving alle baat bij een goede opvolging.

Sinds eind 2005 werkt dr. Caroline Debruyne als kinder- en jeugdpsychiater in het OPZ Geel. Toen was de forensische afdeling er een jaar een feit. Dr. Debruyne werkte ook op andere afdelingen en deed consultaties in de gemeenschapsinstelling in Mol, waar ze nu nog af en toe inspringt voor een collega.

“De forensische afdeling jeugdpsychiatrie (For-K) in OPZ Geel werd gelijktijdig opgestart met die in het ZNA en in het Centre Hospitalier Jean Titeca in Schaarbeek. Het waren de eerste forensische afdelingen voor jongeren van twaalf tot achttien jaar. In 2008 volgde een tweede beweging, met in elke provincie een For-K of een IBE – een Intensieve Behandeleenheid. In het OPZ Geel telt For-K acht bedden: zeven verblijfplaatsen en één hervalbed. Jongeren krijgen hier een intensief behandelprogramma van zes maanden, verlengbaar tot één jaar.”

caroline debruyne

MOF

“Onze doelgroep zijn jongeren met een MOF-vordering; ze zijn voorgekomen voor een als ‘misdrijf omschreven feit’. Sommige jongeren met zware feiten worden door de jeugdrechter verwezen naar een gemeenschapsinstelling, anderen komen in een For-K terecht. Hier komen vooral de jongeren met een groot risico op herval en een nood aan intensieve psychiatrische behandeling. In de praktijk zijn het jongeren die al vaker in contact zijn gekomen met de politie, met een geschiedenis van schoolverzuim en ernstige feiten op hun kerfstok. Is het risico op herval groot, maar de nood aan intensieve behandeling klein, dan wordt doorgaans voor een gemeenschapsinstelling geopteerd.”

“Het gebeurt zelden dat we kinderen van twaalf jaar opnemen. We zien een piek van jongeren rond de vijftien jaar. Op zeventien jaar komen hier ook nog jongeren binnen, vaak als laatste redmiddel om nog iets te doen voor ze achttien jaar worden.”

“Meestal beginnen de problemen rond twaalf-dertien jaar. Ook vóór die leeftijd zou er een intensief zorgaanbod moeten zijn, in een minder gesloten omgeving. We zouden veel meer kunnen inzetten op preventie. Wat ik als een gemis ervaar, is het verdwijnen van het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg. Via het comité kregen jongeren dikwijls een consulent/vertrouwenspersoon naast zich, die hen van nabij opvolgde. Die consulent kon schakelen naar diverse zorgaanbieders en ook de gezinscontext betrekken. Een jongere op raadpleging bij een psychiater krijgt ook advies, maar dat is vrijblijvend. Als de jongere het advies naast zich neerlegt, gaat het van kwaad naar erger. En dan zien we hem of haar enkele jaren later terug, wanneer de situatie geëscaleerd is. Ja, er is minder opvolging en continuïteit door het verdwijnen van het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg. De Integrale Jeugdhulp werkt perfect – in theorie. De praktijk is anders. Ik zie vooral een modulair aanbod, na of naast elkaar, met minder coördinatie dan vroeger. Tenzij de jeugdrechtbank actie onderneemt. Of een CLB een stukje coördinatie doet. Maar er vallen gaten. Het is telkens iemand anders die aan de kar trekt.”

“De For-K kampt met wachtlijsten, zowel door de instroom als de gebrekkige uitstroom. Wij willen de jongeren zo goed mogelijk oriënteren, zodat de kans op herval minimaal is. Een klein percentage keert na de behandeling terug naar het eigen gezin. Dat is de optimale situatie. Veel anderen komen in een Multifunctioneel Centrum (MFC) terecht, waar ze voorbereid worden op zelfstandig wonen. Een andere optie is GES+, voor jongeren met gedrags- en emotionele stoornissen. GES+ is de meest intensieve residentiële jeugdzorg. Het aantal plaatsen is beperkt. Bovendien is GES+ zelf ook niet evident om uit te stromen. Jongeren kunnen er soms blijven tot ze 23 jaar zijn, maar wat daarna…? En dan zijn er nog de lange en complexe aanvraagprocedures. Een gedeeld traject, waarbij een jongere drie dagen van de week in een GES+ opgevangen wordt en de rest van de tijd in de For-K, komt bijna niet meer voor. Dat is té complex om het nog gedaan te krijgen.”

CARROUSEL

“Maar zelfs al kregen we de uitstroom beter geregeld, dan nog zouden er wachtlijsten zijn. Jongeren die door plaatsgebrek niet in de For-K terechtkunnen, blijven vaak langer dan goed voor hen is in een gemeenschapsinstelling. Daar krijgen ze niet de gespecialiseerde psychiatrische behandeling die ze nodig hebben. Dat is bijzonder jammer voor de jongere, maar ook voor de gemeenschapsinstelling, die machteloos staat. Andere jongeren doorlopen een carrousel van crisisopvangplaatsen: twee weken in een Observatie- en Onthaalcentrum, dan twee weken in een MPI, gevolgd door twee weken in een psychiatrisch ziekenhuis … De voorzieningen bellen rond tot ze een oplossing vinden, voor eventjes. Dat is nefast. Soms kan een jongere in afwachting van de For-K ook langer in een verwijzende voorziening blijven.”

“Jongeren die door plaatsgebrek niet in de For-K terechtkunnen, blijven vaak langer in een gemeenschapsinstelling dan goed voor hen is. Daar krijgen ze niet de gespecialiseerde psychiatrische behandeling die ze nodig hebben.”

“Een derde van de jongeren die uitstromen, maakt het goed. Ze hebben een stabiele leefsituatie. Nog een derde blijft nood hebben aan intensieve begeleiding. Ze moeten leren leven met beperkingen. Die jongeren blijven kwetsbaar. Af en toe kan nog een opname nodig zijn, maar dat hoeven we niet als falen te beschouwen. Ten slotte is er een groep wie het niet goed vergaat. Zij blijven feiten plegen en komen alsnog in een gemeenschapsinstelling terecht of worden als volwassene geïnterneerd.”

“Het maatschappelijk draagvlak voor wat we doen, staat voortdurend onder druk. Er circuleren diverse visies. Zelf streef ik bijvoorbeeld volledige absentie na tijdens het verblijf: geen drugs. Er zijn ook hulpverleners die veeleer voor harm reduction opteren: zorg ervoor dat het binnen de perken blijft. Ik pleit voor grenzen stellen én zorg verlenen. Durven optreden, maar tegelijk de noodzakelijke zorg aanbieden.”


“GEEF JONGEREN PERSPECTIEF”

Op 12 mei 2018 verscheen in De Standaard een interview met dr. Bie Tremmery, die een punt zette achter haar carrière in de forensische jeugdpsychiatrie. Ze had daarvoor persoonlijke redenen, maar er sprak uit het gesprek ook een zekere moeheid of zelfs moedeloosheid. Ervaart dr. Caroline Debruyne dat ook?
Dr. Debruyne: “Ook ik heb het soms moeilijk. Mijn grootste frustratie gaat over de uitstroomproblematiek. Ik worstel er elke week opnieuw mee. De aanmeldingsprocedures werken ongelooflijk vertragend. Eerst moet je een A-document invullen – heel gebruiksonvriendelijk, als tenminste de cloud al werkt. Meestal volstaat dat niet en moet je vervolgens een verslag maken. Dan kan je prioriteit vragen, wat meestal geweigerd wordt. Daarna vraag je nog eens prioriteit en dan wordt er vergaderd over het feit of je prioriteit mag vragen. Vervolgens maak je nog eens verslagen voor Fase 2 en voor Fase 3, met daartussenin ook nog een accelaratiefase …

Je houdt het niet voor mogelijk. Dat frustreert me enorm, omdat het risico op herval toeneemt als we een jongere niet met een perspectief kunnen laten uitstromen. De re-integratie zou gefaseerd en goed voorbereid moeten verlopen. Maar dat lukt niet in het huidige systeem. Ons werk is erg intensief. Heel gespecialiseerd. En soms ook gevaarlijk. Van de jongeren vergt het een enorme inspanning: zes maanden heel intensieve therapie, een groepsstructuur die je voortdurend bijstuurt en een persoonlijk begeleiding. En als je dan na al die inspanningen samen iets bereikt met die jongeren, dan zie je dat niet graag verknoeid worden door het ontbreken van een vervolgtraject met perspectief.”

 

TEKST: FILIP DECRUYNAERE • BEELD: MINNE DALEMANS

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.