26/04/2017
Geestelijke gezondheidszorg

Ik werp geen steen naar hulpverleners die er vaak alleen voor staan

18 april 2017

PROF. ANTOON VANDEVELDE OVER DE ONVREDE OVER DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

IK WERP GEEN STEEN NAAR HULPVERLENERS DIE ER VAAK ALLEEN VOOR STAAN

“Elk leest in die grote persdossiers in de eerste plaats wat hij zelf wil. Naast de felle kritiek zijn ook mooie praktijkverhalen en sterke experten aan bod gekomen, maar die krijgen doorgaans wat minder aandacht. De geestelijke gezondheidszorg blijft een moeilijk dossier met weinig pasklare antwoorden.” Filosoof Antoon Vandevelde, verbonden aan het Centrum voor Economie en Ethiek van de KU Leuven, blikt terug op de recente kritische dossiers in de pers en het maatschappelijk debat over de geestelijke gezondheidszorg dat daarop volgde.

“De pers steunde zich in grote mate op de rapporten van Zorginspectie”, opent prof. Vandevelde. “Dat zijn zeer ambtelijke documenten, die niet meteen de meest getrouwe weergave zijn van de kwaliteit in de ziekenhuizen. Je kunt als instelling goed scoren op zo’n rapport en toch niet goed bezig zijn, of vice versa. Bovendien ging het dikwijls om sterk verouderde rapporten en werd er weinig rekening gehouden met de grote veranderingen die vandaag al volop plaatsvinden in de psychiatrie. In de zorgsector is het sowieso altijd gemakkelijk om enkele ontevreden patiënten te vinden. Natuurlijk loopt er soms iets fout. In de psychiatrie ligt dat nog moeilijker, omdat patiënten na een betere periode vaak hervallen. Is de therapie dan mislukt? Therapie is meestal iets van jaren, met ups en downs. Vandaar dat je altijd moet opletten met steekproeven en individuele gevallen.”

NIET ONDER DE MAT VEGEN

“Toch mogen we de kritiek niet zomaar onder de mat vegen. Het is een complexe problematiek en institutioneel is er iets niet in orde. In de geneeskunde worden vandaag nog altijd vooral de technische prestaties heel goed betaald (lees: overbetaald) en is de geestelijke gezondheidszorg het ondergeschoven kind. Er is een tekort aan psychiatrische hulpverlening, er zijn wachtlijsten en de financiering is gebrekkig. De roep om psychologische consults terug te betalen, is heel terecht. De overheid heeft dat ook in het vooruitzicht gesteld, maar er moet geld op tafel komen.”

“In de geestelijke gezondheidszorg is er vaak geen definitieve oplossing. Dat maakt haar erg kwetsbaar voor kritiek.”

“Er is een duidelijke omslag nodig in het beleid. De geestelijke gezondheidszorg moet meer middelen en een betere omkadering krijgen. Meer investeringen in de ambulante zorg ook. De CGG krijgen veel te weinig armslag. Van de karige middelen gaat het grootste deel nog altijd naar de grote residentiële voorzieningen. Ook hier moeten we een omslag maken naar meer gedecentraliseerde zorg. Denk aan wijkgezondheidscentra, die drempelverlagend kunnen zijn. Ook initiatieven als Te Gek?! blijven nodig om de beeldvorming te corrigeren.”

“Natuurlijk blijft de residentiële zorg haar plaats hebben, maar vandaag liggen de prioriteiten anders. We moeten de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg laagdrempeliger maken en de ‘verchronisering’ in een vroeg stadium proberen tegen te gaan. Maar ondanks die inspanningen zal een deel van de geestelijke gezondheidszorg chronisch blijven, met vallen en opstaan, betere en minder goede periodes. Dat is misschien ontmoedigend om vast te stellen, maar het is een realiteit. In de geestelijke gezondheidszorg is er vaak geen definitieve oplossing. Daarmee moeten we rekening houden. Het maakt de geestelijke gezondheidszorg en de psychiatrie erg kwetsbaar voor kritiek.”

GEEN STEEN WERPEN

“Nogmaals, een deel van die kritiek is ongetwijfeld terecht, maar je moet ook de context zien. Veel voorzieningen hebben hun beleid rond dwang en fixatie de jongste jaren al bijgesteld. Maar je kunt er ook niet omheen dat veel diensten onderbezet zijn en als mensen een gevaar voor zichzelf of voor anderen vormen, dan moet je die beschermen. Heb je daarvoor niet de mensen in huis, dan is het soms een gemakkelijkheidsoplossing om die patiënt af te zonderen. Het zou niet mogen, maar ik ga geen steen werpen naar de hulpverleners die er op dat moment dikwijls alleen voor staan.”

antoon vandevelde

“Uit alle onderzoeken blijkt intussen dat het aantal mensen met een psychische kwetsbaarheid toeneemt. Meer en meer mensen hebben een burn-out of kampen met een depressie. Reden te meer om in deze sector te investeren. Als je kijkt naar de kenmerken van een rijke maatschappij, wat wij toch zijn, dan zie je dat het aandeel middelen dat naar voeding gaat daalt, terwijl het aandeel van bestedingen aan gezondheidszorg toeneemt. We zitten nu wel in een periode van beperkte economische groei en de weinige rijkdom die erbij komt, moet solidair worden verdeeld. Met andere woorden, als we werkelijk meer in geestelijke gezondheidszorg willen investeren, dan moeten we de moed hebben om elders te besparen. Dat is een van de grote uitdagingen voor de toekomst. Blijven voortdoen zoals we bezig zijn, is niet de juiste keuze.”

“Ook als econoom verdedig ik meer investeringen in de zorg. Het beleid moet rekening houden met de preferenties van de mensen. De mensen leven langer, waardoor het aantal chronische ziekten toeneemt en de multimorbiditeit stijgt, ook in de geestelijke gezondheidszorg. Die multimorbiditeit, het samengaan van verschillende chronische aandoeningen, staat soms haaks op de organisatie van de (geestelijke) gezondheidszorg, die traditioneel heel erg in hokjes was opgedeeld. Die onaangepaste organisatie breekt ons vandaag soms zuur op: patiënten krijgen hierdoor niet altijd de zorg die ze nodig hebben en die ze hadden kunnen krijgen. Daaraan moeten we werken, maar de evolutie naar netwerken van zorg is ondertussen al enkele jaren bezig. De schotten tussen de verschillende organisaties en hulpverleners vallen weg, er is meer afstemming en overleg en de patiënt wordt ook meer en meer een actieve partner in zijn zorg. Zo moet het en zo gebeurt het steeds meer, maar we zitten in een overgangsfase, waardoor het soms nog verkeerd gaat.”

VERANTWOORDELIJKHEID OPNEMEN

“In die netwerken van zorg moeten hulpverleners de verantwoordelijkheid opnemen voor elke patiënt. Te vaak gebeurt het vandaag dat een patiënt door de jaren heen van de ene voorziening naar de andere organisatie wordt gestuurd en soms van de regen in de drup terechtkomt, zonder dat iemand zich over de continuïteit van de zorg voor die patiënt ontfermt. Eén voorziening zou de verantwoordelijkheid moeten opnemen voor een patiënt, zelfs al wordt de zorg uiteindelijk buiten die voorziening georganiseerd. Het hokjesdenken staat hier nog in de weg.”

“Belgen zijn over het algemeen erg tevreden over de gezondheidszorg in ons land. Dat heeft veel te maken met de keuzevrijheid en de grote toegankelijkheid van de zorg. In de geestelijke gezondheidzorg is die toegankelijkheid een pak minder. Daar hebben we wel wachtlijsten en is het aantal aanbieders zo beperkt dat ook de keuzevrijheid relatief is. Ook dat is een oorzaak van de onvrede over de geestelijke gezondheidszorg. Een groter aanbod en meer marktwerking kan daarvoor een oplossing zijn. Als die competitiviteit ontbreekt, is er minder druk om goede kwaliteit te leveren. Een ruimer aanbod en een betere omkadering zijn nodig.”

“Tegelijk mogen we niet alles van de professionele hulpverlening verwachten. Ook elk van ons heeft zijn verantwoordelijkheid. Ik geloof in de vermaatschappelijking van de zorg. Veel mensen gaan relatief vroeg met pensioen en kunnen een actieve rol opnemen in hun eigen buurt. Tijd maken voor mensen, contacten hebben met vrienden en familie, het maatschappelijk weefsel versterken… Ook dat helpt de geestelijke gezondheidszorg vooruit.”

 

TEKST: FILIP DECRUYNAERE • BEELD: JAN LOCUS

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.