17/04/2018
Eerste lijn

Zij die hulp en ondersteuning het hardst nodig hebben, bereiken we nog altijd het moeilijkst

17 april 2018

SOCIAALWERKCONFERENTIE 24 MEI 2018

ZIJ DIE HULP EN ONDERSTEUNING HET HARDST NODIG HEBBEN, BEREIKEN WE NOG ALTIJD HET MOEILIJKST

Op 24 mei organiseert het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin voor het eerst een sociaalwerkconferentie. De conferentie komt er geen dag te vroeg, vindt Koen Hermans, doctor in de sociologie, projectleider bij LUCAS en deeltijds docent aan de KU Leuven. Hermans is een van de promotoren van de conferentie. Samen blikken we alvast even vooruit.

Koen Hermans: Op de jongste eerstelijnsconferentie kwam het sociaal werk uitdrukkelijk ter sprake. Voorheen was dat niet zo evident. Er is geen grote vertrouwdheid met het sociaal werk. Daarom leek het een goed idee om aan te knopen bij de traditie van de Welzijnscongressen van 20 jaar geleden. Er is bovendien urgentie. We krijgen meer en meer signalen uit het werkveld dat het sociaal werk onder druk staat. De bekendheid bij het grote publiek is klein en het sociaal werk slaagt er niet altijd goed in om zijn meerwaarde te tonen. Met de sociaalwerkconferentie willen we tegelijk de grote diversiteit van het werkveld onderstrepen: op de eerste lijn, in de ziekenhuizen, in de sociale economie, in de woonzorgcentra… Wat hebben al die sociaal werkers gemeen? Volgens de internationale definitie van sociaal werk gaat het in wezen over de mensenrechten en de grondrechten realiseren.

De titel van de plenaire voordracht klinkt als een statement: de sociaal werker als democratisch professional.
Het is inderdaad een statement. De Nederlandse expert Marcel Spierts noemt sociaal werkers ‘de stille krachten van de verzorgingsstaat’. We leven in een polariserende samenleving. Het eigene aan sociaal werkers is dat ze in de polarisatie geen partij kiezen, maar de democratie helpen organiseren door de dialoog te faciliteren. Dat klinkt theoretisch, maar je ziet de praktijk in scholen, buurten en de zorg. Je hebt een professional nodig te midden van die uiteenlopende partijen. Niet om partij te kiezen, maar om de dialoog mogelijk te maken. Dat is een ander soort democratie dan de representatieve, maar ze is even belangrijk.

VERTROUWEN CRUCIAAL

Een van de thema’s op de conferentie is de marktwerking. Zet de marktwerking druk op het sociaal werk?
Het is minister Jo Vandeurzen zelf die de thema’s en uitdagingen op de agenda van de sociaalwerkconferentie heeft gezet. De marktwerking is niet nieuw, maar ze wordt dominanter. In de ouderenzorg, maar ook in de kinderopvang of de daklozenzorg. Herinner je de commotie in Antwerpen over de exploitatie van het inloopcentrum De Vaart. Als we zorg en welzijn vanuit de grondrechten van mensen benaderen, dan is een commerciële logica niet evident. Hoe kunnen sociaal werkers in de nieuwe context hun werk optimaal vormgeven? Hoe kunnen ze blijven inzetten op mensenrechten? Een definitief antwoord hierop heb ik niet, maar in aanloop naar de conferentie hebben we de krachtlijnen van sociaal werk in een sneuvelnota opgenomen. Het gaat dan bijvoorbeeld over nabijheid in de leefwereld, over generalistisch werken, over het durven politiserend werken, over ageren tegen uitsluiting en voor participatie. Over al die punten bestaat een grote consensus. Maar hoe breng je die vandaag in de praktijk? En hoe vertaal je die bijvoorbeeld naar het onderwijs?

“Integratie is te lang vertaald als een streven naar gedeelde waarden en normen. Misschien komen we verder als we integratie in de praktijk brengen door samen dingen te doen.”

Informatiedeling is een ander thema. Het KB78 houdt geen rekening met sociaal werkers. Dat kan voor moeilijke posities zorgen?
Over KB78 bestaan diverse meningen. Eén logica bouwt op vereiste diploma’s (voor artsen, verpleegkundigen…) en definieert op basis daarvan de taken van elke beroepsgroep. Binnen het sociaal werk is minder overeenstemming over die benadering. Daar wordt meer met competenties gewerkt. Competenties blijken echter geen evidente basis voor gegevensdeling in de gezondheidszorg. Tot zover de meningsverschillen. Iedereen is het er wel over eens dat sociaal werkers toegang moeten krijgen tot bepaalde informatie. De koudwatervrees voor gegevensdeling moeten we overwinnen, en tegelijk moeten we voorzichtigheid aan de dag leggen. Proportionaliteit, relevantie en transparantie zijn daarbij de richtinggevende principes.

Wat ook speelt, zijn de beleidsmatige ontwikkelingen rond het beroepsgeheim op federaal niveau. Als sociaal werkers bijvoorbeeld moeten melden wanneer iemand radicaliseert, dan is voor sommigen de strijd om het beroepsgeheim verloren. Het sociaal werk kan niet als voorgeborchte van de overheid optreden om informatie in te winnen over radicalisering. Dat zou helemaal ingaan tegen de aard van het werk. Denk ook aan de inval van de politie in de Brusselse culturele organisatie Globe Aroma. Sociaal werkers gaan in dialoog met kwetsbare groepen. Hiervoor is vertrouwen cruciaal. Dat vertrouwen mag niet worden ondergraven.

koen hermans

Diversiteit is een andere uitdaging. Hoe staat het daarmee?
We zien grote verschillen in regio’s en sectoren. Aandacht voor diversiteit blijft nodig. Onze samenleving is fundamenteel aan het transformeren. Kijk naar de geboortecijfers in Antwerpen. Superdiversiteit is het nieuwe normaal. Dat vertaalt zich nog niet in alle organisaties. In het jeugdwerk en het opbouwwerk zijn grote stappen gezet. Het onderwijs doet zijn best. Toch blijven er getuigenissen komen over racisme en discriminatie. We moeten die ernstig nemen. Ook in de zorg neemt de diversiteit toe, maar vaak fragmentair: wel bij het poetspersoneel, niet bij het zorgpersoneel, de sociaal werkers of het management. Hier spelen verschillende factoren: toegang tot het onderwijs, de beeldvorming rond zorgberoepen, het aanwervingsbeleid… We blijven in Vlaanderen met enkele terugkerende thema’s worstelen. Neem de discussie over de hoofddoek: hiermee zijn we nog lang niet klaar. Integratie is te lang vertaald als een streven naar gedeelde waarden en normen. Misschien komen we verder als we integratie in de praktijk brengen door samen dingen te doen, zoals nu al bijvoorbeeld in het jeugdwerk gebeurt. Daarover zouden we een maatschappelijk debat moeten voeren. Ondertussen worden gelukkig her en der grote stappen vooruit gezet, zeker in steden als Gent en Antwerpen.

OUTREACHEND WERKEN

Zelf geeft u op de conferentie een workshop over onderbescherming en toegankelijkheid.
De hervormingen in de eerstelijnszorg zijn volop bezig, onder meer met het Geïntegreerd Breed Onthaal, waarin CAW, OCMW, diensten maatschappelijk werk van de mutualiteiten en andere partners uit zorg en welzijn nauw samenwerken. Onderbescherming blijft een reëel probleem. We brengen op de conferentie een case van het OCMW Gent: de noden van de cliënten zijn er zo groot, dat je als sociaal werker niet alles kunt doen wat je eigenlijk zou willen of moeten doen. Bovendien: zij die hulp en ondersteuning het hardst nodig hebben, bereiken we nog altijd het moeilijkst. Buurtgericht outreachend werken kan een oplossing bieden; we moeten hier dan ook sterker op inzetten. De uitrol van de eerstelijnszones biedt een grote opportuniteit om de samenwerking te versterken. Niet alleen tussen zorg en welzijn, maar ook met andere lokale actoren zoals verenigingen waar armen het woord nemen, het buurtwerk.

Ook de vermaatschappelijking van de zorg en de persoonsvolgende financiering (PVF) komen aan bod?
De filosofie van de vermaatschappelijking van de zorg wordt breed gedragen, maar er is ook een grote bezorgdheid. Er is op het terrein onvoldoende ondersteuning om de ambities ervan waar te maken. Dat is geen kritiek, maar een vaststelling. “Met de huidige middelen lukt het ons niet” hoor ik vaak. Nogmaals: dat is geen verwerping van de vermaatschappelijking, wel een oproep om meer in te zetten op het versterken van sociale netwerken en professionele ondersteuning. Ook de PVF lokt bezorgdheid uit. In de sector voor personen met een beperking brengt de PVF meer dan vroeger de armoede en het armoederisico aan het licht. De woon- en leefkosten dreigen met de PVF duurder te worden. Armoede bij mensen met een handicap krijgt weinig aandacht. Er is heel wat bezorgdheid dat mensen op een verkeerde manier met hun budget omgaan. In theorie zit het allemaal goed in elkaar, maar de praktijk toont dat we moeten blijven investeren in voldoende aanbod en ondersteuning. We moeten mensen wegwijs blijven maken, bijvoorbeeld ook door in heldere taal te communiceren. Mensen missen kansen omdat de juiste informatie hen niet bereikt of omdat ze die informatie onvoldoende begrijpen. Hier ligt een grote opdracht voor de eerste lijn in het algemeen en voor de sociaal werkers op de eerste lijn in het bijzonder. Maar te vaak hoor ik: “We willen wel, maar we komen er niet toe. We krijgen het niet allemaal gebolwerkt.”

Of het met de PVF in de ouderenzorg dezelfde kant dreigt op te gaan? Ik ben geen expert in ouderenzorg, maar dezelfde mechanismen keren terug. Internationale studies over de uitrol van systemen van persoonsvolgende financiering tonen telkens weer dezelfde succesfactoren aan: voldoende budget; voldoende professionele ondersteuning bij het goed besteden van dat budget; de keuze tussen een vouchersysteem en een vrij budget; en oog hebben voor mensen zonder sterk netwerk. Want wie een goed netwerk heeft, die redt het meestal wel. Wie niet op een netwerk kan terugvallen, is heel erg kwetsbaar. Zo dreigt een nieuwe sociale kloof te ontstaan.


UIT DE PRAKTIJK: “STEEDS VAKER VRAAG NAAR EEN AFBETALINGSPLAN”

Sociaal werk in een ziekenhuis is uiterst divers en uitdagend. Dirk Aerts van het Imeldaziekenhuis heeft ondertussen 30 jaar ervaring.
Dirk Aerts is diensthoofd sociaal werk en spirituele zorg in het Imeldaziekenhuis in Bonheiden. Hij leidt er een team van acht sociaal werkers. Daarnaast werken in Imelda nog vijf sociaal werkers op specifieke afdelingen (via een RIZIV-conventie). “Er bestaat geen normering voor sociaal werkers in ziekenhuizen”, zegt Dirk Aerts. “Elk ziekenhuis kiest zelf hoeveel belang het hecht aan het sociaal werk. Imelda is wat dat betreft erg vooruitstrevend. Wij krijgen niet alleen de mensen, de middelen en de infrastructuur, we worden ook nauw betrokken bij het beleid en diverse projecten. Op dit ogenblik werken we bijvoorbeeld sterk rond patiëntenparticipatie. Als sociaal werkers kunnen wij hier onze accenten mee inbrengen. Het sluit nauw aan bij de kern van ons werk: de patiënt en zijn context centraal stellen, drempels verlagen en vertrekken vanuit de noden en de vragen van de patiënt; het hoort allemaal tot de basishouding van een sociaal werker.”

“Lange tijd heb ik mijn functie als diensthoofd gecombineerd met de patiëntenzorg, maar dat lukte niet meer. De verkorting van de ligduur heeft een grote impact op ons werk. We hebben steeds minder tijd om patiënten voor te bereiden op hun ontslag en de terugkeer naar de thuissituatie. We moeten heel kort op de bal spelen om de zorgcontinuïteit goed te organiseren. We vervullen een brugfunctie tussen de gespecialiseerde zorg in het ziekenhuis en de thuiszorg. Die thuiszorg is erg divers en is volop in ontwikkeling. Wij volgen die evoluties nauw op. Ook de vermaatschappelijking van de zorg ondersteunen we vanuit het sociaal werk.”

WERKLAST NEEM TOE

“We worden meer en meer geconfronteerd met complexe zorgsituaties in het ziekenhuis. De oorzaken zijn bekend: de demografische evoluties, de toename van de chronische zorg, de kortere ligduur… De werklast neemt toe. Gaan we vandaag op een afdeling bij ongeveer de helft van de patiënten langs, dan zal dat percentage over enkele jaren een stuk hoger liggen. We luisteren naar hun vragen, verwachtingen en onzekerheden, en brengen hun netwerk in kaart, met aandacht voor de draagkracht en de draaglast. Die inschatting correct kunnen maken, is erg belangrijk voor een goed ontslag. Waar nodig nemen wij maatregelen om het netwerk rond de patiënt te versterken, bijvoorbeeld door een beroep te doen op professionele zorgverleners of door afspraken te maken met mantelzorgers. De mantelzorger neemt overigens aan belang toe. Je kunt de patiënt niet los zien van zijn context. Je hebt de patiënt, zijn familie en zijn omgeving. De ziekte heeft een impact op alle betrokkenen. Dat is altijd zo geweest, maar we merken dat het netwerk rond patiënten vaak minder sterk is dan vroeger. Sommige patiënten lijken wel alleen op de wereld. Dat maakt het moeilijk om de continuïteit van de zorg te garanderen. Alleen professionele hulp en ondersteuning kunnen dan soelaas brengen.”

“Die ontwikkelingen baren me soms zorgen. De eerste lijn krijgt het steeds zwaarder. Zal ze al die vragen en behoeften aankunnen? Er bestaat een uitgebreid aanbod aan diensten en organisaties in zorg en welzijn. We werken in onze regio met al die organisaties samen. Een breed overlegplatform en nauwe samenwerking zijn meer dan ooit noodzakelijk. Je ziet die initiatieven ook toenemen. Soms op aansturen van een SEL, soms op initiatief van het ziekenhuis. Het wordt allemaal complexer. Gelukkig kunnen we terugvallen op de beroepsvereniging van sociaal werkers in algemene ziekenhuizen en op de werkgroep sociaal werkers in algemene ziekenhuizen van Zorgnet-Icuro. Beide organisaties spelen ook een cruciale rol om signalen door te geven aan de overheden.”

“Dat laatste verloopt soms wat moeizaam. De discussie over KB 78 is een recent voorbeeld. De sociaal werkers zijn daarin niet opgenomen. Dat is totaal onbegrijpelijk. We werken in ziekenhuizen, we nemen deel aan multidisciplinaire teams, we staan heel dicht bij de patiënt en zijn context, maar door KB 78 dreigen we te worden uitgesloten van de noodzakelijke gegevensdeling. Onbegrijpelijk! We hebben dit knelpunt verschillende keren gesignaleerd, maar zonder reactie. Zullen we voortaan dan buiten de wet moeten werken? In het Imeldaziekenhuis zie ik niet meteen een probleem. De artsen en de directie stellen ons werk op prijs en betrekken ons actief. Maar als er ooit iets zou gebeuren, dan staan wij juridisch heel zwak.”

“Een ander belangrijk thema in ons werk vandaag is armoede. Die is er altijd geweest, maar nooit eerder zo scherp als vandaag. De link tussen socio-economische factoren en gezondheid is meer dan eens aangetoond. Wij ervaren elke dag hoe de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg voor kwets­bare mensen meer en meer onder druk staan. Het aantal mensen dat medische zorgen uitstelt om financiële redenen is de jongste vijf jaar verviervoudigd. We krijgen steeds vaker de vraag een afbetalingsplan te maken voor patiënten en steeds vaker blijven we met onbetaalde facturen achter. Wij bekijken geval per geval wat we kunnen doen.

De directie verwacht van ons dat we die financiële kwesties opvolgen, maar tegelijk willen we een vertrouwenspersoon blijven voor de patiënten. Dat brengt ons soms in een spreidstand. Gelukkig is er begrip bij de directie voor deze situatie. Wij gaan nooit een opname van een patiënt weigeren omdat er nog facturen openstaan. Maar we zien wel hoe patiënten uit vrees hiervoor beginnen te shoppen tussen ziekenhuizen. Het is jammer dat dat moet gebeuren, want uiteindelijk heeft elke patiënt ook met zijn arts een vertrouwensrelatie. Medisch shoppen komt bovendien altijd duurder uit voor de maatschappij. Een toveroplossing hiervoor bestaat allicht niet. Wij doen ondertussen alles wat binnen onze mogelijkheden ligt.”

“Naast de ontslagbegeleiding is ook de psychosociale zorg een kernopdracht van het sociaal werk. Het gaat dan vooral over het begeleiden of ondersteunen van de patiënt en zijn omgeving bij ingrijpende gebeurtenissen: slecht nieuws, een plots wijzigende ziektetoestand… Daarom ben ik voorstander van een wachtdienst van sociaal werk voor de opvang van familie bij reanimaties, zware trauma’s. In het Imeldaziekenhuis is zo’n wachtdienst aanwezig. Dit is een waardevolle aanvulling op het werk van het verpleegkundig en medisch team en een meerwaarde in de zorg voor de omgeving van de patiënt.”

“Het sociaal werk zal de komende jaren blijven evolueren. We moeten inspelen op de voortdurend veranderende gezondheidszorg. Als de overheid bepaalde verwachtingen heeft naar het sociaal werk, zal ze ons ook moeten erkennen. Er wacht het sociaal werk nog een hele uitdaging in de ziekenhuizen.”

 

TEKST: FILIP DECRUYNAERE • BEELD: JAN LOCUS

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.