10/06/2019
Zorgbeleid Eerste lijn

VIVEL: Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn

10 juni 2019

VIVEL – VLAAMS INSTITUUT VOOR DE EERSTE LIJN

DE VERWACHTINGEN ZIJN HOOGGESPANNEN

Nu het Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn (VIVEL) officieel is erkend, kan het echte werk beginnen. De verwachtingen zijn hooggespannen. Dat beseft ook Gerrit Rauws. Als directeur van de Koning Boudewijnstichting werd hij gevraagd om als ‘onafhankelijke’ voorzitter te worden van VIVEL. Rauws wil zo snel mogelijk de meerwaarde van VIVEL bewijzen door de eerstelijnszones en de zorgraden met raad en daad te ondersteunen.

“Sinds 1 mei is VIVEL erkend door het Agentschap Zorg en Gezondheid als partnerorganisatie met een specifieke opdracht”, zegt Gerrit Rauws. “Die erkenning kwam er op basis van een beleids- en actieplan 2019-2020. Zopas is ook via een procedure door een onafhankelijk bureau de algemeen directeur voor VIVEL geselecteerd: dr. Caroline Verlinde. Ze heeft ervaring als huisarts, als directeur van het Huis voor Gezondheid in Brussel en als adjunct-kabinetschef zorg van Vlaams minister Jo Vandeurzen. Dr. Verlinde start als directeur op 1 september. Ook andere vacatures worden momenteel ingevuld.”

“In eerste instantie focussen we nu op het operationeel maken van VIVEL. We willen heel snel werk maken van de ondersteuning van de eerstelijnszones en de voorlopige zorgraden. Die zijn in volle ontwikkeling. We willen in dialoog gaan met die actoren, hun noden leren kennen en hen methodieken én data aanbieden om stappen vooruit te zetten. Ik wil dat VIVEL snel zijn meerwaarde bewijst. We willen geen praatbarak worden. Efficiëntie en kwaliteitsvol werk afleveren, daarvoor gaan we. Maar we staan vooral heel erg open voor de vragen van de eerstelijnszones en de zorgraden. We zijn er om hen te ondersteunen. Ik geloof sterk in een bottom-up benadering.”

“Die bottom-up aanpak zal ook nodig zijn omdat elke regio anders is. Daarom zal elke eerstelijnszone eigen klemtonen leggen. De data die VIVEL daarvoor zal aanleveren, zullen mee de richting van een eerstelijnszone bepalen.”

LOKAAL OVERLEG

“Ik besef dat de professionals, de patiënten en de mantelzorgers die zich engageren in de eerstelijnszones en de zorgraden daarin al veel tijd en energie steken. Maar de nood aan lokaal overleg is groot. Iedereen voelt dat ook aan. Het besef dat we beter moeten samenwerken is er. Daarvoor moeten we tijd en middelen vrijmaken. Gelukkig bestaan er al veel online tools die ondersteunend kunnen zijn. Daarnaast kunnen we ook van elkaar veel leren. VIVEL wil een lerende gemeenschap stimuleren.”

“De algemene vergadering en de raad van bestuur van VIVEL zijn een afspiegeling van het eerstelijnslandschap. Die afspiegeling bestaat uit verschillende clusters: de cluster welzijn met bijvoorbeeld de gezinszorg, het maatschappelijk werk van de mutualiteiten en de centra voor algemeen welzijn; de cluster gezondheidszorg met de zorgverstrekkers van de eerste lijn, onder wie thuisverpleegkundigen, huisartsen, kinesitherapeuten …; de lokale besturen; de cluster gebruikers met onder meer het Netwerk tegen Armoede en het Vlaams Patiëntenplatform. Ook mantelzorgorganisaties, expertisecentra en Zorgnet-Icuro zijn in VIVEL vertegenwoordigd. VIVEL wil dan ook een heel breed platform zijn, waarin alle actoren zich herkennen. Daarnaast zijn er twee onafhankelijke bestuurders: prof. Jan De Maeseneer en ikzelf. Belangrijk is ook het rotatieprincipe dat is voorzien: om de twee jaar wordt een deel van de raad van bestuur vervangen, zodat niet altijd dezelfde mensen op dezelfde stoelen blijven zitten en het brede werkveld van de eerste lijn actief betrokken blijft.”

“De raad van bestuur is vooral een operationeel orgaan. De bestuurders zullen actief deelnemen aan het overleg dat VIVEL moet organiseren met het brede zorg- en welzijnslandschap. Daarnaast komen er projectgroepen die inhoudelijk thema’s kunnen uitwerken. De netwerkcomponent van VIVEL en het kennis- en leerplatform dat we willen ontwikkelen, staan voorop. Die vormen voor mij de kern van onze identiteit. Hoe dat allemaal concreet vorm zal krijgen, valt nog even af te wachten. Maar dat de interactie centraal staat, gevoed door de vragen vanuit de eerstelijnszones en de zorgraden, dat is zeker.”

MET BEIDE VOETEN IN HET WERKVELD

“Zelf ben ik me nog volop aan het inwerken. Ik heb in deze startfase nog niet de kans gehad om veel werkbezoeken af te leggen. Voorlopig werk ik als voorzitter zonder personeel. Ik ben nu vooral met praktische dingen bezig: een bank­rekening openen, personeel zoeken, een beleidsplan maken en veel overleggen ... Maar de andere bestuurders staan natuurlijk wel al lang met beide voeten in het werkveld en volgen de ontwikkelingen op de voet.”

“Of ik getwijfeld heb om voorzitter van VIVEL te worden? Ja, eigenlijk wel. Om twee redenen. Ten eerste omdat ik besef dat ik daarin veel tijd en energie zal moeten steken en mijn tijd is schaars. Een tweede element is dat ik als directeur van de Koning Boudewijnstichting veel belang hecht aan onafhankelijkheid en pluralisme. Ook VIVEL is pluralistisch, dat zit dus goed. Maar ik moet ook mijn onafhankelijkheid vrijwaren. Mijn loyauteit aan de Koning Boudewijnstichting moet combineerbaar zijn met mijn werk voor VIVEL. Daarom zet ik heel sterk in op transparantie. Maar VIVEL is ook een nieuw avontuur voor mij. En zorg en welzijn hebben mij altijd enorm geboeid. Ik hoop dat mijn ervaring op het gebied van governance, luisteren en het samenwerken met diverse actoren kan bijdragen aan een nog betere eerstelijnszorg.”

“Ik weet dat de verwachtingen hooggespannen zijn. Iedere transitie is boeiend, maar roept tegelijk ook weerstanden op. We moeten leren van elkaar, met vallen en opstaan. VIVEL alleen zal niet alles oplossen. Het is juist in de samenwerking met de eerstelijnszones, de overheden en alle andere betrokken actoren dat we de oplossingen kunnen vinden. We moeten er samen voor gaan”, besluit Gerrit Rauws.


De opdrachten van VIVEL:

  • Het ontsluiten en samenbrengen van informatie en data, en die op een actieve manier ter beschikking stellen aan alle actoren in de eerste lijn;
  • Het ontwikkelen van empirisch onderbouwde strategieën, metho­dieken en implementatietools voor de ondersteuning van de organisatie van de eerstelijnszorg;
  • Het adviseren, coachen, vormen en sensibiliseren van de zorgaanbieders van de eerste lijn;
  • Het stimuleren van innovatie in de eerste lijn;
  • Het bijdragen tot en opvolgen van toegankelijkheid en kwaliteit van de eerstelijnszorg in het Vlaamse Gewest en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
  • Het adviseren van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschaps­commissie in Brussel.

 

TEKST: FILIP DECRUYNAERE • BEELD: JAN LOCUS

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.